Pagina's

vrijdag 13 december 2019

Een paar dingen die ik leerde toen ik nog geen dertig was. Deel II.

Dan nu de lessen in dapperheid en het bereiken van doelen.

3. Dat je (opnieuw) verbinden de moeite waard is. Maar doodeng. In de weken na de oude kat wist ik dat ik weer een kat wilde. Maar ooit zou ik dan weer aan die tafel zitten, op een kruk, met mijn voeten op het stangetje en een doos tissues die ik voor de verandering dan eens ook moet gebruiken. Dagen janken. Dat is de prijs. Dat is meestal de prijs. Een prijs die ik nooit meer wil betalen. Net als de prijs van in bed liggen en niet een ademend lijfje ergens bij je borst. Of bij je benen. Dat is huilen, dagen achter elkaar.

Er is maar één manier om dat te voorkomen. Nooit meer een kat.

Maar ook nooit meer een mens. Nooit meer een levend wezen. Alle levende wezens uitbannen uit je leven en zelf naar een onbewoond eiland. Nooit vreugde of plezier. Bittere eenzaamheid. Niemand die je daar dan in kan steunen.

Wat is dan erger.

Dus ik gaf mezelf een kleine twee maanden totdat ik ging zoeken en een dikke drie maanden totdat ik dat andere wezentje op mocht halen. Simon.

Baby Simon
4. Dat een dier je niet alleen indirect dingen leert. De kleine (eigenlijk nu al niet meer) bandiet is nu drie maanden bij mij. Hij leert me toch wel het één en ander.

- Onbevangenheid. Blij zijn met niets. Het voelt bijna kinderlijk om te vertellen hoe je kat staat te blèren als je zijn hengel pakt om met hem te gaan spelen. Hoe heerlijk is het dat hij daar dan al blij van wordt.

- Ruimte innemen. Simon heeft geen enkele moeite met ruimte innemen. Ik ben daar niet zo goed in (dat ik dit opschrijf, zou je natuurlijk wel als valse bescheidenheid kunnen aanmerken). Hij banjert mijn hart in. Hij slaapt dus op mijn bed - en dat betekent dat ik soms midden in de nacht aan het sjouwen en sjorren ben, want vier kilo relaxte kat ligt niet op een klein bolletje ergens aan je voeteneind.

- Nabijheid. Ik geloof niet dat je met een dier een vergelijkbare intimiteit kunt en moet willen hebben als met een mens. Dat maakt de nabijheid van een dier niet minder waardevol. Ik zie het als leren een levend wezen dichtbij te hebben (slaap maar tegen me aan) en dat fijn te vinden. Dat sluit dan ook wel aan bij de derde les. Het maar weer aangaan, ondanks hoe eng dat ook is.

- Geduld. Dat is de minst fraaie van het stel, maar wel heel waar. Tien keer je kat van het aanrecht plukken. Je kat van de kast halen waar hij niet op mag (en waar hij met zijn kop achter het fotolijstje schuilt als een struisvogel in het zand want als je mijn kop niet ziet dan zie je die vier kilo lijf toch ook niet). En nog een keer. En nog een keer. Je kat uit de gordijnen trekken, kapotte gordijnen. Je jas niet meer over een stoel kunnen mikken, want in jassen gaan we hangen. Het kunnen vergeten met uitslapen want een spinnende kat die heus wel eten heeft, maar net zo lang over je bed blijft dralen totdat je hem uit bed zet (de deur dichtdoet en de kat voor je deur staat te mauwen want ik heb wel eten, maar ik wil dat jij NU uit bed komt).

 




zaterdag 30 november 2019

Een paar dingen die ik leerde toen ik nog geen dertig was. Deel 1.

Die 'paar dingen' ga ik verband laten houden met katten (maar als je goed leest, zijn ze breder dan dat). Als ik dan nu met dertig definitief als kattenvrouwtje bestempeld ga worden, dan moet dat maar zo zijn.

In dit schrijfsel de moeilijke lessen.
-

1. Dat vechten tegen gevoelens meer kan kosten dan de gevoelens zelf. In juni van het afgelopen jaar werd mijn kat (inmiddels 18) heel erg ziek. Dat waren moeilijke weken. Het dier leed en ik leed mee - maar dan op een andere, vooral mentale manier. Ik was bang haar kwijt te raken en wilde die angst niet voelen. Ik wilde niet verdrietig zijn. Niet machteloos. Maar natuurlijk was ik dat allemaal wel. Het werden slapeloze nachten, een kat die in een week tijd vel over been was. De kat die opknapte en er toch weer ziek uitzag. Hoop. Vrees. Dus al snel werd het een bezoek aan de dierenarts. Het was steeds een gevecht in mijn hoofd (straks moet ze dood, ik wil haar niet kwijt).

vandaag heb je geschooid
neem me mee naar buiten
zei je met je ogen en je stem
til me op laat me tegen je slapen

daarna was je weer stil en oud
nog even denk je

ik zie je dat denken
ik wil niet dat je ophoudt
dat het ophoudt
blijf leven

ik wil je niet kwijt
ik heb toch gezegd dat ik je niet kwijt wil


De dierenarts bevestigde waar ik bang voor was. Ze was echt heel ziek. Haar langer in leven laten zou een lijdensweg zijn. Dus besloten we ter plekke dat we dat niet gingen doen. Voor de kat (maar ook voor mijzelf). Ik ben bij haar gebleven totdat ze sliep. Het tweede spuitje hoefde ik niet te zien.

De dagen erna waren heel erg heftig. Achttien jaar en dan weg.

Eerst ruimden we de eet- en drinkbakjes op. De doos waarin ze sliep.
En dan zijn daar de confrontaties. Niet op hoeven letten of ze naar buiten zou glippen. De reismand (van die laatste reis). Ik wilde het niet zien. Ik zag het. Onder ogen.

Zo is het dus. Het onder ogen zien maakt het niet makkelijker. Het is bijna een half jaar geleden en nog steeds moeilijk. Nog steeds verdrietig. Maar nu meer af en toe. En niet meer zo dat ik steeds moet huilen als het erover gaat.


2. Dat het enige wat die gevoelens te doen maakt, is als iemand je troost. Dat je moeilijke dingen in het leven tegenkomt, kleine moeilijke dingen en grote moeilijke dingen, is niet te vermijden. Het leven is soms lastig (zegt Dirk de Wachter). En wat hij daarop aansluitend zegt, is dat we elkaar nodig hebben als het lastig is. Dat er dan meer verbinding kan ontstaan. Hoe hij het letterlijk zegt weet ik niet (en ik heb ook niet echt zin om het op te zoeken).

Mijn ervaring met de kat was vooral de steun die er was. En dat die steun dan maakt dat je het aankunt, hoe heftig het allemaal ook is.

Dus in die moeilijkheden is het goed de armen te zijn om de ander heen, de hand op de hand van de ander. Of gewoon de stille aanwezigheid naast de ander. Als er iets is wat ik belangrijk ben gaan vinden in het afgelopen jaar, dan is het dat. Misschien wel het belangrijkste ooit.





zaterdag 16 maart 2019

het verbeteren van de wereld

Het verbeteren van de wereld begint bij jezelf.

Soms crasht mijn hoofd als ik ergens over nadenk. Zo van: er is zoveel informatie en help, wat moet ik vinden - en is er een oplossing en waarom doen die stomme mensen dat dan niet? Soms vindt mijn hoofd al dat nadenken ook juist wel fijn. Met als gevaar dat ik belerend ga zijn of dat ik vage dingen ga schrijven: welkom in mijn hoofd.

Gisteren dacht ik over het verbeteren van de wereld. Het was halverwege een migraine-aanval (en die laten me meestal niet de meest heldere gedachten hebben). Hoe mensen protesteren en vinden dat we de wereld een betere plek moeten laten zijn voor de generaties na ons. Die betere plek hangt zeker samen met klimaat, maar - lijkt mij dan - met meer dan dat.

Ik zou willen dat iedereen die idealen had. Dat meen ik echt. En dat het makkelijker zou zijn om volgens die idealen te leven.
Om te fietsen, ook al regent het. Om consequent geen vlees te eten. Om tweedehands kleding te kopen (en niet de postbezorger zien grijzen omdat hij alwéér een pakketje (met een jurk) komt bezorgen - shame on me).
Maar ook andere idealen: om niet te roddelen, maar te bedenken dat een persoon ook zo zijn redenen heeft voor stom gedrag (dat iemand je bijvoorbeeld uitfoetert en je vanuit je tenen probeert te doen alsof je het zó erg vindt dat je zoiets stoms hebt gezegd en dat je intussen al zit te bedenken wat je zo eens kapot zult maken en bij wie je zo je hart zult luchten want o, boosheid!).

Gisteren vroeg ik me af wat mijn idealen waren. Dat heb ik me lang niet afgevraagd.

En het was stil.

Een paar jaar geleden wist ik dat heel goed: ik wilde psycholoog zijn en mensen kleine beetjes licht bezorgen.
Nu denk ik: ja. Het is zo mooi als het klinkt. Dat wil ik ook nog steeds. Toch is dat ontsteken van lichtjes zoveel minder simpel dan het lijkt. Het gaat zo erg over anderen. Over de ravijnen en ondoordringbare bossen en woestijnen en rotsen op levenspaden.  Daar is veel licht nodig. Vaak meer dan ik kan ontsteken.

Wat ik me nu meer realiseer is dit: ja, zorgen voor de ander is mooi (in mijn werk). Maar waarom doe ik het? Zijn het alleen idealen? Is het een verkapte manier om een beetje erkenning te krijgen?
Vast ook, ik zal het maar toegeven. Is mijn ideaal op dit moment niet vooral een focus op mezelf? Terugschakelen naar veiligheid en verbondenheid? Ik denk het. En hoewel iets fluistert dat het toch wel verdraaid egoïstisch is zo, zegt iets anders dat het beter is.

Dat is het dan waar ik over zat te puzzelen. Ik geloof eigenlijk wel dat het verbeteren van de wereld bij jezelf begint. Niet alleen bij minder jurkjes bestellen en nooit meer knakworst eten (au), maar ook bij jezelf leren kennen - waarom je doet wat je doet en wat je nodig hebt in dit leven. Van daaruit kun je dan naar de ander. De wereld in. Idealistische lampjes aansteken.

(Misschien denk ik hier volgend jaar weer anders over, maar nu even zo).




maandag 10 september 2018

Onder de zon

Ik realiseer me vaak dat alles wat ik bedenk al is bedacht. Laat ik iemand zijn die van katten en planten en borduren houdt. Van tekenen. Jaren '60-jurkjes. Maar dan blijken er legio andere mensen die van precies dezelfde dingen houden. Kijk op Instagram en zie de creativiteit. De boeken, de zinnen die al zijn geschreven. De tekeningen. Alles wat daar nog bij komt voegt maar zo'n klein stipje toe. Een fractie van een stipje wat je onder een microscoop net niet ziet.
Straks ben je vergeten. Er is niets nieuws onder de zon. Er is nooit iets nieuws onder de zon. Je hebt toch maar helemaal niets nieuws bedacht.
-
Maar dingen die niet nieuw onder de zon moeten zijn, zijn dat natuurlijk weer wel. Ik was nog niet klaar. Wat nieuw is onder de zon is dat - ook al is de zomer bijna voorbij en heeft de zon toch echt wel geschenen - we niet meer mogen zeggen dat ons vel blank is. Hoe warmer hoe zonniger hoe witter ons vel. We zijn de witte mensen geworden, omdat blank niet meer politiek correct is. Misschien is het dat ook niet. Maar dan verzinnen we toch een mooier woord voor bruin of zwart in plaats van een woord wat niet klopt voor blank? Verarming van taal noem ik dat. Ik wil niet wit zijn. Noem me niet wit.
-
Waarom schrijf ik dit?
Laat ik nou toch niet vergeten dat niets zo belangrijk is als je verbonden voelen met anderen. Want waarom wil ik die tekeningen verzinnen en uniek zijn en mijn gedachten delen?
-
Soms vergeet ik dat je daar ook gewoon om mag vragen (zullen we? ja). Hoeft niet in dichtvorm. Of in een roman. Dat kan zonder mooie tekening. Zonder alle mooie zinnen, gekke gedachten, bizarre vondsten en rijmwoorden te hoeven delen. Zonder verbanden te leggen tussen wat niet nieuw is en wat wel (onder de zon) en zonder geweldig te hoeven zijn. 
 -
Dat kan ook als de zon zich verstopt.





donderdag 16 november 2017

Nostalgie

Nostalgie is een monster wat je steeds op de hielen zit en zo nu en dan beetpakt, neersmijt in de eerste de beste regenplas, waarbij je dan treurig kijkend op wilt staan - vooruit. Niet terugkijken. Maar het monster drukt je neer. Voel de stenen van de straat. Voel hoe doorweekt je bent. En hoe alleen.

Kijk nou eens hoe het vroeger was. Zie je lachen, liedjes luisteren en daarvan genieten. Hoe voelt dat nou? Als je jezelf voorstelt dat dat er niet meer is? Dat degenen met wie je zo hard lachte niet meer weten dat je bestaat. Doen alsof ze niet meer weten dat je bestaat. Dat je zelf net zo hard mensen bent vergeten. Zo prikt en port het monster. Niks zwart-witfoto's van vroeger, reünies en glimlachen om goede herinneringen. Het wordt nooit meer zoals het ooit is geweest. De tijd van spelen is voorbij. Wees je daar ook nú van bewust. Nu, als je geniet van mooie momenten. Niet van genieten. Het gaat voorbij. Alles gaat voorbij. En dan. Hoe harder je geniet hoe meer het pijn doet als het voorbij is. Dat weet je toch. En wie ben je dan. Als het voorbij is? En waar?

En zo laat Nostalgie je vooral vergeten. Vergeten te genieten van nu. Vergeten je geen zorgen over de toekomst te maken. Vergeten dat vroeger echt niet altijd in alle opzichten beter was. Vergeten dat er zoveel mooie mensen hier en nu zijn. En waarom zou de tijd van spelen ooit voorbij zijn?

Wat toch niet wil zeggen dat het niet mag om toch verdrietig te zijn omdat iets voorbij is.
Of dat het niet mag om troost en bescherming te zoeken als je zo bang bent voor dat voorbijgaan in het algemeen.

woensdag 1 februari 2017

Ervaringsdeskundigheid

Inmiddels werk ik dus alweer iets meer dan anderhalf jaar als psycholoog. Raar. (Als je je bedenkt dat ik drie jaar geleden met een stage begon en dat zó doodeng vond dat ik de hele stage onderzoeken afnam en uitwerkte en hele klamme handen kreeg als ik eens een intake moest doen want dat durfde ik dus niet). Raar. Maar ook goed. Al die dingen die ik toen niet durfde doe ik nu wel en ik geniet ervan. Dat wil niet zeggen dat het niet ineens allemaal niet meer spannend is. Het wordt langzaam wat minder spannend. Wat minder spannend om een interview af te nemen, een intakegesprek te doen (en me suf te puzzelen om én goede diagnostische informatie te krijgen én zo mogelijk een beetje contact te krijgen) en wat minder spannend om behandelgesprekken te doen. Mooi is dat. Behandelgesprekken. Het allermooist vind ik het echte contact. Iets wat je zo nu en dan ervaart. Als je over de muurtjes heen mag kijken. (Dat moet je altijd met diep ontzag doen, alsof je heilige grond betreedt. Wat het in feite ook een beetje is).

In al dat werken in de ggz wordt steeds nagedacht hoe je de mensen de beste behandeling kunt geven naast alle gedoe (zo noem ik het dan toch maar) die te maken heeft met de zakelijke kant. Ik hou niet zo van het zakelijke. Dat (én de heel kritische cliënten) kan me soms wel echt moe maken.

De beste behandeling wil steeds meer zeggen dat je het beste voor de mensen op het oog hebt. Hoe mooi klinkt dat, vind je niet? Daarbij hoort bijvoorbeeld ook de inzet van ervaringsdeskundigen. Dat is een thema waar ik zo nu en dan over nadenk. Het lijkt me meer dan goed om ervaringsdeskundigen in te zetten. Je gelooft vast sneller iets van iemand die hetzelfde (of iets vergelijkbaars) heeft meegemaakt. Die weet wat vechten is.

Maar mijn twijfel zit er een beetje in of we onze eigen ervaringsdeskundigheid (als we die dan al hebben) ook niet in kunnen of mogen zetten. Ik weet dat nooit zo goed. Ik bedoel, aan je cliënten vertellen wat jouw geschiedenis is, elementen daaruit, kan op een bepaalde manier werken, maar kan ook ervoor zorgen dat een cliënt vindt dat hij voor jou moet zorgen. Dat moet je niet willen. Hoe je dat dan wel in zou moeten zetten? Ik weet het niet. Maar het wij/zij-onderscheid zou wat minder mogen zijn. Meer naast elkaar. Hoe maak je dat bespreekbaar?

vrijdag 23 december 2016

Vragen en antwoorden.

Veel dingen zijn te onderzoeken.

Aversie tegen kinderen. Waarom? Gebrek aan chemie. Komt ergens door. Waarom de ander doet wat hij (of zij) doet. Of niet doet. Vermijding en het ergens niet over willen hebben of kundig onderwerpen omzeilen. Doodop zijn aan het eind.

Daarom houd ik van mijn werk. Dingen staan niet zomaar op zichzelf en er is een reden. Een reden waar ik dan soms een beetje naar op zoek ben. Bij de ander. Soms vergeefs en soms met succes. Die succesmomenten zijn het meest waardevol. Wanneer iemand jarenlang verdriet ineens op tafel legt (en ik braaf een tissue geef en goedzo zeg (waarom zeg ik dat nou) omdat huilen nu eenmaal mag). Wanneer iemand een beetje kwaad wordt (omdat ik vraag wat ze nou toch nodig heeft en ze dat nou nét van mij wilde horen). Je wordt kwaad, zeg ik dan. Ja. Zegt de ander.

Om de ander wat beter te kennen (en te begrijpen) kan jezelf begrijpen (en onderzoeken) helpen. We zijn altijd onderweg. Allemaal. Ongeacht of je de tissues overhandigt of ze volhuilt.
Soms kan het me kwaad maken. Dan vind ik dat ik op bestemming moet zijn om anderen te kunnen gidsen. Zo werkt het vaak niet. Helaas. Gelukkig. Kwetsbaarheid maakt zoveel krachtiger. Vragen durven stellen. Aan de ander (wat raakt je zo) en aan jezelf.

Waarom kun je niet met kinderen overweg? Waarom maak je er grapjes over en vind je het tegelijkertijd echt stom van jezelf? En dan ontdekken dat kinderen iets doen met overprikkeling en vooral met onzekerheid wat gewoon een rotgevoel is. Waarom is er zo weinig chemie? Onderschat de kracht van angst voor dichtbij niet. De veiligheid van de vermijding.

Onderschat de kracht van de hoop ook niet. De hoop een klein beetje bij te dragen in het ontwarren van de spinnenwebben in de hoofden van anderen. De hoop dat dingen veranderen. Bij anderen. Maar dat uiteindelijk niet alleen. Nooit alleen.

maandag 14 november 2016

het kan bijna niet meer herfst.

het kan bijna niet meer herfst en dat is goed.

de herfst als moment om na te denken en terug te keren - tot in den treure - naar wat je leert op een zolderkamer op maandagen in de herfst. met liedjes van passenger en leonard cohen achteraf. die laatste wist wel heel erg dat hij dood zou gaan, vind je ook niet - dat is weer associatief zoals ik ben. met hei en bos en altijd te vroeg zijn. dat ook nooit anders leren.

wat je leert. dat je mag voelen wat je voelt en wat is het wat je nodig hebt nu - en dat niet weten nooit. de tegenstrijdigheid van kijk naar mij luister stel maar moeilijke vragen (ik zie dat je er niet bij bent en waarom) en ik wil zo graag en kijk niet naar mij maar naar iemand anders luister liedjes red de wereld ik wil zo graag niet. maar als je me negeert zal ik toch verdrietig zijn. dat geef ik toe.

de gedachten dat het zo snel over is wat ik niet wil en dat de mensen maar weer een klein beetje weg met je bewandelen soms zo letterlijk. wat je leert. dat wat je voelt nooit raar is en wat je wilt ook niet. dat je dat alleen maar zelf vindt. dat zeggen wat je voelt vaak zo goed wordt ontvangen en dat er dan mensen zijn die er voor je zijn die voelen wat je voelt hoe dat dan kan. dat je moet huilen maar dat niet wilt dat dus maar niet doet. dat verstoppen dan ineens niet meer lukt na al die jaren al zou je het willen nog. dat je het dan dus ook niet meer wilt en hoe goed dat is. en hoeveel pijn dat dan ineens tegelijkertijd toch doet.


dinsdag 1 november 2016

verlatingsangst

de dingen die een gevoel zijn wat woorden moet worden (als het dat wil).

het gevoel niet alleen gelaten te willen worden, hoe dan ook niet. alsof je met heel, heel veel mensen opgesloten zit in een donkere fabriek in de nacht. de fabriek is allang buiten bedrijf en het is een beetje gevaarlijk. eerst was dat nog wel leuk ook, omdat er zoveel mensen waren. het een avontuur was. verdwalen niet zo erg is als je niet alleen bent.

sommige mensen komen naast je zitten naast je staan en ze begrijpen dat je bang bent in het donker en dat je vooral bang bent om hier alleen te zijn. o lief zeggen ze (dat zeggen ze niet maar het zou zo mooi geklonken hebben). je hoeft niet bang te zijn. niet bang te zijn. niet bang.

niet bang?

iets beloven kunnen ze niet. ineens gaat er iemand dood. een ander besluit dat het genoeg is geweest en doet de deur achter zich dicht. ja maar ik dan zeg je - maar dat doet er allemaal niet zo toe. je mag dat niet zeggen want iedereen is vrij en zo is het ook (jij ook maar dat vergeet je zo nu en dan).

steeds meer wordt alleen achter gelaten worden (wat het in feite dan weer niet is). de mensen die verliefd worden en dansen omdat het leven zo mooi is. de mensen bij wie dat geluk wordt bekroond. de mensen die verhuizen. steeds meer wordt angst om alleen te blijven in het donker - die je zo verlamt dat de mensen naar je kijken, hun schouders ophalen en doorlopen. vlug. het zou toch niet besmettelijk zijn.

en je hoopt dat er iemand stil zal blijven staan (als een samaritaan) om je aan te kijken en te vragen wat je nodig hebt. je weet dat je daar niet op moet hopen (eerst moet je niet zo bang meer zijn). je weet al wel wat je zult zeggen. laat me nou gewoon niet alleen.

maandag 31 oktober 2016

Ik wil niets liever.

hier zijn we dan degenen die rouwen om wat is geweest
maar niet meer is en om wat er nooit zal zijn (misschien)
-
doe het licht uit steeds een beetje meer
-
kijk dan naar me en zie mijn ongemakkelijk bestaan
kijk dus maar niet naar me (er is zoveel meer te zien)
kijk de bomen de bloemen moet je die niet redden
de dieren de wereld
-
en ik. stipje. druppel.
-
ik zei toch dat je niet moest kijken
waarom doe je dat dan toch
-
(ik wil niets liever)

zaterdag 17 september 2016

emoties.

emoties zijn zo mooi (en kunnen zo moeilijk zijn).

ik zie zoveel emoties. wie gaat er niet huilen bij een intakegesprek en wie huilt er niet na verloop van tijd. o en natuurlijk voel ik ook emoties.

emoties zijn zo mooi. wanneer iemand besluit dat je mag weten wat ze voelt en ze het vertelt en het tegelijkertijd ook voelt - deel alsjeblieft in wat ik voel - dan kan ik daar een beetje aarzelend alleen maar in toestemmen. hoi emotie van deze persoon. laat me je zien zodat ik kan helpen, steunen, er zijn. zodat ik kan laten zien dat jouw voelen niet leidt tot mijn afwijzing.

want dat kan natuurlijk. dat je voelt en dat zegt en overbrengt en dat de mensen zeggen doe toch niet zo stom dat is toch nergens voor nodig. o ja dat herinner ik me nog zo goed. de keren dat ik bang was en dat de mensen zeiden dat het nergens op sloeg. bang om naast een vreemde mevrouw in de bus te gaan zitten. bang dat de boot omslaat. en de mensen die zeggen dat ik niet bang moet zijn. omdat je angst hen mateloos irriteert en om geen enkele andere reden. 

en dan de mensen die zien dat je bang bent en zeggen zal ik je helpen en achter je naast je lopen. zou het zo niet moeten zijn. dat helpt dan misschien niet om de angst te overwinnen, maar wel om te trotseren. om dapper te zijn.

wat ik wil als ik voel is dat mensen vragen waarom en het proberen te begrijpen. waarom ben je bang waarom ben je boos en waarom ben je blij. dat ze deelgenoot zijn (de muziek is zo mooi, er is pijn) en er gewoon zijn terwijl ze weten dat emoties mijn realiteit zijn - niet per se die van hen - en dat voelen en feiten soms ook gewoon niet met elkaar in overeenstemming zijn.

wat ik wil is misschien wel wat zoveel meer mensen willen. en dat is de reden dat ik dit schrijf. hoewel het persoonlijk is, maar ook universeel waarschijnlijk.

probeer het te begrijpen.

maandag 29 augustus 2016

Ontspannen na een beetje veel werken.

O ik kan zo saai zijn. Want weet je, het werken is heerlijk, maar wat ik nog niet had verteld: het is, na de werkervaringsplek, ook best zwaar. Waar ik eerst op één locatie werkte (okee, naast een administratief bijbaantje omdat je niet zo rijk bent als je in een werkervaringsplek werkt), werk ik nu op twee locaties, naast nog altijd het administratieve bijbaantje. De ene locatie kende ik. De andere niet.

Op de ene locatie had ik mensen in behandeling, deed ik onderzoek en intakes. Op de andere locatie zijn er véél mensen met een vraag om behandeling en kreeg ik de eerste weken aan één stuk door allemaal nieuwe mensen. Inmiddels lopen de behandelingen en begin ik te wennen aan locatie nummer twee. Behalve dan dat het een locatie is met sleutels en alarmsystemen waar ik niets van snap.

Wat ik merk is dat ik het werk vanuit mijn hart wil doen. Ik wil zo graag de passie meegeven aan de mensen en er voor ze zijn. Maar soms is dat er ook even niet. Soms wil ik niets liever dan een dag op de bank hangen met een deken en een boek en vooral even niemand spreken. Als een slak in een huisje. Op die momenten tel ik toch af, totdat ik naar huis mag. Dit weekend voelde ik dat zelfs best extreem. Ik hoefde niet te werken, had allemaal sociale dingen gepland en heb ze bijna allemaal even hard afgezegd. Iets met alleen moeten zijn. Boeken lezen. Vlinders bewonderen. (Ik weet niet of ik nou trots op mezelf moet zijn of juist niet).

En niet zomaar bewonderen dus

Ergens ontsnapt uit een vlindertuin denk ik

Maar wel echt mooi: een zebravlinder

Gek is dat eigenlijk. Toen ik nog veel thuiszat, had ik veel meer input om te bloggen. Ik blogde over boswandelingen, over de zolder die we gingen opruimen, over vroeger, over kleurplaten en over de kat. Je zou zeggen dat ik met een baan die nieteens fulltime is toch wel wat zou kunnen bloggen. Maar ik wil niet dat mensen hun verhaal teruglezen, ook al zou het helemaal anoniem zijn. Ik kan hoogstens wat zeggen over wat de dingen met mij doen. Ik hou er bijvoorbeeld van als mensen durven te huilen omdat het kunnen tonen van kwetsbaarheid zoiets bijzonders is. Daar deel van mogen uitmaken is bijna als naar een vlinder kijken. Ik hou er niet van als mensen proberen het conflict aan te gaan. Dat soort dingen kan ik schrijven. Verder gaat schrijven vooral over hetgene wat ik doe als ik dan eindelijk weer thuis ben.

Genieten van zelfgekweekte courgettes.

Haken. Een deken in wording en een stola-met-roos uit dat boek rechtsboven.
Vegetarische curry's maken (en ook wel niet-vegetarische).

En dan waren daar gelukkig ook echt mooie momenten met leuke mensen en vuurkorfjes en liedjes en kaarsjes en knuffels en vallende sterren.

zaterdag 13 augustus 2016

dat hadden we niet afgesproken.

vroeger, kleiner en misschien zelfs wijzer op een bepaalde manier, zag ik een filmpje over een dame die een taart in haar gezicht gesmeten kreeg. het was vast een soort cabaret want we lachten tot de tranen over onze wangen rolden. dat hadden we niet afgesproken. zei ze. we bleven er bijna in.

maar natuurlijk niet helemaal. er is wel meer niet afgesproken. toch?

o ja ik luister nu liedjes over draken waartegen geen ridder bestand is. ik blijf denken aan het huis met de deuren wijd open. een metafoor natuurlijk. buiten de bomen het gras de bloemen en de vogels die nog fluiten voordat de herfst komt. de hommels de bijen de wolken en de warmte van de zon. de deuren niet alleen maar ook de ramen zodat het huis naar bloemen en gemaaid gras ruikt. o lief huis. hadden we dat afgesproken?

maar dan blijkt de herfst te komen en er is altijd iemand die weigert in het huis te komen. en dus moeten de deuren dan maar dicht (er komt geen water maar wel wind en het wordt koud). er zijn zoveel huizen voor jou zoveel vuur er is zoveel warmte. niemand sprak af dat je verder moest maar dat was wat je wilde en dus ging je. warmte. vervulling. nooit meer alleen. op zoek naar liefde en wijsheid.

wijzer, wijzers van de klok.

o het waait zo hard zo hard. en het lijkt of ieder beetje wind een beetje jou naar binnen brengt. de deuren zijn allang dicht zelfs de ramen. maar dat doet er niet toe. in flarden verbeelding vlieg je door de kieren door de gaten want er leven muizen in het huis. (dat hadden we echt niet afgesproken).

terwijl jij allang weer verder loopt. tegen de wind in. het ene huis in het andere huis uit.
want nergens word je warm genoeg.

maandag 1 augustus 2016

Bloemetjes.

O vakantie (en boeken en uitslapen en lekker koken en handwerken en kleuren) is zo fijn. Vanmorgen ging ik even een klein rondje wandelen, omdat ze bij onze buren hele mooie veldbloemen hebben ingezaaid. Hierbij wat foto's. (O ja, er loopt al tijden een ontsnapt damhert bij ons rond. Dierenambulance en gemeente hebben er tot nu toe niets mee gedaan en ik kwam 't hertje net tegen).






dinsdag 26 juli 2016

De tijd.

Het is toch best erg hoe weinig blogjes er verschijnen. Hier. Elk jaar (zoals iedereen) heb ik goede voornemens (zoals iedereen) en elk jaar stranden ze te snel (zoals bij iedereen). Eén van mijn voornemens was om in 2016 meer te schrijven dan in 2015 en dat klopt dan misschien ook wel. Ik schrijf onderzoeksverslagen, intakeverslagen en gespreksverslagen, maar dat mag natuurlijk niet op de blog. Maar ik ga me dus maar niet meer verontschuldigen. Het werk kost veel tijd (en is fijn, hoewel soms zwaar) maar het is ook moeilijk om erover te bloggen, omdat dat gewoon niet zo goed kan. Nog drie werkdagen trouwens en dan. Dan. Vakantie. Dat is dan toch weer heel goed. De tijd om de mensen weer te ontmoeten, de zweedse fakkel die ik nog heb op te branden, misschien wel buiten te slapen en naar de sterren te kijken (als het niet van plan is bewolkt te zijn als ik buiten wil slapen). De tijd om met katten te knuffelen (en vooral met die van mij), om frambozen rechtstreeks van de struik te eten en de boeken te lezen die ik van mijn eerste echte loon heb gekocht (decadent. Ja). De tijd om liedjes te luisteren als deze ('Clear' van Needtobreathe, het is te zoet, maar zo mooi). Misschien de tijd om met blote voeten door het zoute zeewater te plonzen op een niet al te warme dag.

Ik weet niet of dat raar is, maar ik word zo gelukkig van tijd doorbrengen met de mensen waar ik van hou. Gewoon. Tijd. Dat kan best betekenen dat we allemaal een boek lezen, als we maar bij elkaar zijn. (Stiekem houd ik ook van tijd alleen doorbrengen. Achter de laptop met oordopjes mooie liedjes luisteren en buiten boeken lezen).

Misschien is dat wel het probleem met bloggen. Ik wil het graag spectaculair. Vertellen over grote dingen die ik heb gedaan (maar ik doe geen grote dingen). Soms is niet de gewilde extravert zijn best lastig. Maar toch. Want weet je.

Elke dag lathyrus plukken en ruiken. Het patroon op de veren van de mus. Kattengespin. Zomerjurkjes. Uitrusten.

dinsdag 12 juli 2016

1000 vragen.

Maar je stelt ze natuurlijk nooit allemaal.

Gisteren ging ik met een paar collega's eten (wraps, guacamole met veel knoflook wat die guacamole natuurlijk juist zo lekker maakte). Na het eten deden we een spelletje. Een 1000 vragen spelletje. Die je natuurlijk nooit allemaal stelt, omdat je daar simpelweg de tijd niet voor hebt. (Correctie: niet voor denkt te hebben omdat je - als je mij bent - al een beetje buikpijn hebt omdat je nog terug moet naar het station en omdat je best wel erg was verdwaald op de heenweg).

Van die vragen als: hoe hoog is het muurtje om je heen?
En: met wie zoende je voor het eerst?
En: ben je bang in het donker?
En: welke belangrijke levensles heb je geleerd?

Die was voor mij. Die laatste. Dat is best een confronterende vraag.
Volgens mij leert iedereen wel levenslessen en is er vaak niet één belangrijke. Zijn dat er misschien wel veel meer. Toch?

Eén van die belangrijke dingen die ik geleerd heb - de laatste tijd (maar tijd is breed en hoog en lang en diep) - is dat ik mezelf meer waardeer dan voorheen. Niet altijd, want o, ik kan best neurotisch zijn. En vermijdend. En al dat soort nare dingen. Toch is het fijn om meer te weten wie ik ben en waar ik blij mee ben. (Al leer je dingen nooit af, komen oude betekenissen ineens weer naar boven alsof je een oud lampje aandoet).

Nu hoop ik dus dat ik een beetje kan helpen om anderen dat ook meer te laten ervaren.

dinsdag 5 juli 2016

Wat mooi zou zijn.

Zullen we wensen bij iedere ster die valt of -nog beter - gewoon wensen zonder dat daar iets voor hoeft te vallen?

Of zullen we denken over wat mooi zou zijn.
-
*
Er zijn psychologen die zijn zo lief als je iets vertelt dat je bijna moet huilen. Dat voelt zo veilig dat het bijna overweldigend is. Zo wil ik dus zijn. Ooit.
*
Dansen
*
Onder een sterrenhemel slapen
*
Knuffelen
*
Niet langer bang zijn voor dichtbij
 *
Naar het Noorden gaan en foto's maken tot je erbij neervalt. Bij wijze van spreken dan.
-

dinsdag 7 juni 2016

Waarom je mij niet op kinderen moet laten passen.

Ken je dat nog van vroeger?

Dat je ging spelen bij iemand uit je klas of uit je familie en dat het zo leuk was met elkaar maar dat er een klein broertje of zusje rondliep wat steeds mee wilde doen. Waar jullie geen zin in hadden. Met gejank tot gevolg. Gekrijs. "Ik ga het tegen mama zeggen!". Twee keer beschuldigende blikken. Het kind wat zichzelf erg zielig vond. De moeder die het kind erg zielig vond. Die vond dat het kind best mee mocht doen. Daar had je dan dus maar mooi niks meer over te zeggen.

Dat verwijtende van die moeders. Dat nananana-gezicht van die kinderen. Stel je dat eens voor.

Daar moest ik ineens aan denken. Volgens mij heb ik vaak genoeg geblogd over mezelf en kinderen. Tot nu toe wil dat nog niet echt een succes worden. Verzoeken om op te passen sla ik steevast af omdat ik echt geen idee heb hoe dat moet. Toch kun je ook als je, met de nodige zelfkennis mijlenver bij kinderen uit de buurt blijft zodat je niet teveel schade aan kunt richten, het ineens weer goed verprutsen.

Zo ook ik. Gisteren. (Nee. Het is nooit iemand anders. Was dat nou maar eens waar).
Ik pas dus niet op. Maar mijn moeder wel.
Die kreeg dus de babyfoon om op m'n nichtjes te passen.
Prima. Ik zat op de bank een beetje muziekjes te luisteren.
Maar zoals dat gaat met kinderen. Ouders weg? Gas, heel hard blèren in die babyfoon. Zodat de mensen weten dat ze toch echt wel bestaan.
Mijn moeder? Die rent er meteen heen.
Ik? Ik zie dat ze weg is, hoor nog steeds veel lawaai en draai de babyfoon uit (ik dacht zachtjes, maar het was uit, ah ja, rotdingen).
Mijn moeder komt terug. De kindjes gaan slapen. Ik zit heerlijk buiten te haken. Die babyfoon weer aanzetten? Geen haar op m'n hoofd die eraan dacht.
En dan komen de ouders terug en dan blijkt er dus eentje helemaal niet te slapen en zichzelf helemaal over de rooie te hebben gehuild (een uurtje maar hoor) en er kwam maar niemand.
Dus. Dat.
Ik zal nog beter afstand tussen mezelf en kinderen moeten calculeren denk ik.

maandag 6 juni 2016

losse flarden III.

pas zei iemand dan ik dan wel ander gedrag kon laten zien - minder bang misschien en dichter bij wie ik ben maar ik heb dat dus niet gevraagd en diegene heeft dit dus ook niet gezegd. dat kon ik wel doen maar ik bleef wie ik was. toen dacht ik nee. waarom. ik wil als een slang die oude huid afstropen en een ander persoon zijn. dus ik vroeg me af waarom mild naar je oude ik kijken zo moeilijk is. alsof die oude ik er niet meer is. je leert geen dingen af. je leert dingen bij. het oude kan er altijd weer zijn. als ik over vroeg schrijf is daar steeds iets wat fluistert dat ik me moet schamen (zo: je moest je schamen). waarom. denk ik. maar de reden weet ik nog steeds niet.
-
zou ik me dan schamen voor de behoefte aan boeken die ik nog niet mocht lezen omdat ik eerst groter moest zijn - over liefde en niets anders om maar weer eens een zin te jatten. de keer dat de boeken die ik wilde lezen in de kast waren verstopt omdat dat nog niet mocht. maar ik was twaalf. of juist anderzijds. de keer dat de meester (of de juf) vond dat ik een boek las waar ik te groot voor was. maar een wijs persoon zei dat kinderboeken die je als volwassene niet meer kunt lezen ook de moeite voor kinderen niet waard zijn dus laat dat de standaard zijn.
-
ik zou me kunnen schamen voor de keer dat ik blijkbaar iets verkeerd had gedaan - ik denk dat ik gemeen was geweest tegen een kind wat nu eenmaal iets is wat ik vast nooit verleer - al was ik toen zelf dus ook nog een kind en op het grasveld op een kussen lag boos te zijn en mezelf zielig te vinden.
-
ik kan me schamen voor die keer dat ik op het muurtje van de groentetuin zat te kijken hoe mama daar aan het harken of onkruid wieden was. er zat mos tussen de stenen en ik wiebelde met mijn benen. naast me lag een plank en ik dacht die moet hier niet liggen. dat is het precieze moment waarop ik ontdekte hoe afschuwelijk eng ik pissebedden vind. al wist ik toen niet veel beters dan dat het grijze torren waren.
-
het negeren van uitnodigingen van kinderen uit de klas waar een kachel met vuur was.
-
een potlood dwars doormidden bijten in groep drie en daar trots op zijn.
-
een prinses op straat tekenen. met borsten. mijn moeder die de straat snel schoon moest spuiten omdat er een dominee (geloof ik) op visite kwam en die mocht dat soort dingen niet zien.
-
een hoekje achter de bank met foto's van prinsessen die allemaal jong dood waren gegaan en die zo mooi waren geweest.
-
een voorkeur voor donkere hoekjes en boeken

zaterdag 4 juni 2016

ik weet wel wat waar is.

ik weet wel wat waar is. dat een appel op de grond zal vallen en dat water kookt bij honderd graden.
onze harten die synchroon kloppen. al is dat niet waar (ik schrijf dat op omdat ik het mooi vind).
ik weet dat gevoel een functie heeft maar er soms beter niet is. en ik weet hoe je kunt doen alsof
gevoel er niet is. je zingt een liedje en danst en kijkt de andere kant op. je werkt je helemaal moe
totdat er geen tijd meer is voor gevoel. maar dan is daar de rust die onvermijdelijk komt en de ander en daar. daar
is gevoel terug. het zegt daar ben ik weer. en ineens lukt het dan niet om het achter slot en grendel
te houden. lukt dat even niet. lukt dat even op het verkeerde moment niet. en natuurlijk ziet de ander dat
diegene schrikt, dacht toch wel dat maar nee en dat maakt zo boos of verdrietig of bang dat weet je ook wel
en daar ren je met een vlindernetje achter het veel te vlugge gevoel aan kom dan toch eens hier jezelf verwijten makend want
o dat was zo dom. zul je nou nooit meer vergeten de deur op slot te doen.

donderdag 2 juni 2016

losse flarden II (werk).

wat ik mooi vind is als de mensen die dingen nog nooit met anderen hebben gedeeld - dingen die meestal pijn zijn, eenzaamheid misschien ook vaak - toch gaan vertellen en dat ik dan helemaal niet te klein of te dom ben om degene te zijn die naar hen luistert. dat voelt best gek maar ook heel waardevol.
-
misschien vind je me zielig zeggen ze als ze delen waar hun pijn nu echt zit. maar nee denk ik dan dat vind ik nu net niet. ik vind je sterk. dat je dit vertelt. dat zeg ik dan ook maar omdat ik hoop dat het helpt en ze geloven dat ik meen wat ik zeg.
-
wat ik moeilijk vind is als mensen zo groot en oud en wijs zijn en het toch niet goed met ze gaat en ze vertellen hun verhaal aan mij. wie ben ik dan denk ik dan. luister je wel naar mij? dat is niet altijd terecht.
-
het omslagpunt is zo mooi. ineens vallen de puzzelstukjes op hun plek.
-
het leven heeft ruwe randjes en de mensen doen zo goed hun best dat te maskeren want met alle andere mensen gaat het zo goed. lijkt het zo goed te gaan. gaat het ook vaak helemaal niet goed. je bent nooit alleen.
-
het is raar om mensen te zien die je kent en niet te weten wat je dan moet zeggen want hoi wat doe jij hier is niet bepaald wat je moet zeggen. en hoi werk jij hier is wat de mensen zeggen - tegen mij - en ik kan dan niet zoveel anders dan zeggen ja dat klopt.
-
ik ben altijd bang dat de mensen zeggen dat ze wel willen leven maar dat eigenlijk niet willen en hoe vaak ik dan moet vragen of ze wanhopig zijn of niet en hoe erg. want wat als?
-
ik verwonder me altijd dat mensen hun verhaal willen delen. dan vergeet ik even dat ik helemaal niet meer een huppelend klein meisje ben wat altijd alles van de ander verwacht maar dat ik nu zelf keuzes maak en moet weten wat ik wil. in het echte leven willen mensen ook zeker wel delen wat ze voelen maar dan mag ik veel minder vragen. nu mag dat ineens wel. dat is best gek.

maar ook waardevol.

maandag 30 mei 2016

niet zo raar

ik vraag me af waar ik ben en waar ik heen moet kijken
omdat ik natuurlijk weer eens verdwaald ben
doe niet zo raar zeg je je kunt niet eens
verdwalen hier het leven is wel
-
doe niet zo raar
maar toch het gaat er niet om
of iets kan wat ik denk bepaalt
wat ik zie en ervaar en daarna
denk ik
-
omdat ik natuurlijk weer eens verdwaald ben
laat ik in het venster met mijn benen
naar buiten naar de regen kijken
-
doe niet zo
-
(het gaat zelden in één keer goed)

donderdag 19 mei 2016

losse flarden I.

de dingen die gebeurd zijn (groot, klein, mooi of juist niet) worden weggeborgen in een klein hoekje in je hersenen. soms zelfs zover dat je niet eens meer weet dat iets ooit is gebeurd. pas als iets (een liedje, een verhaal) je daaraan doet denken, wordt de deur geopend en daar zijn ze dan. dingen die gebeurd zijn.
-
jij met je zeefje op de kleuterschool moet bij de juf komen omdat je veel te hard je huilen hebt ingehouden (je weet niet meer of je op de schommel wilde en dat niet mocht of dat iemand het zeefje af wilde pakken). je weet wel hoe de juf zich rot schrok omdat je bijna paars werd van het niet huilen. nooit huilen.
-
jij. je hoorde op de kleuterschool een verhaal over wolven. een plaatje van een wolf in het prentenboek. een plaatje van een wolf wat de hele nacht (waarin je dus maar gewoon niet sliep) op je netvlies stond gebrand. zo was je dan. dus.
-
je weet nog over een kattenverhaal wat de juf voorlas toen je de aller- allereerste keer op school ging kijken. en over een rode sticker op je stoel met je naam erop.
-
de kinderen die wisten dat ze met lijm en vouwblaadjes iets moois konden knutselen. jij kon dat niet omdat je knutselen zo stom vond. en omdat vouwblaadjes echt niet van plan waren te doen wat jij wilde dat ze zouden doen.
-
de speelgoedkrokodil met een rotte kies. die op je af kwam rijden als je die te pakken had. je vond dat natuurlijk heel eng want stel dat dat beest je hand eraf beet (je had vast één of andere macabere fantasie). je maakte meer lawaai dan de juf aankon en ze pakte je bij je schouders en liet je kwartetten. alleen. zo was je tenminste stil.
-
stiekem was je bang voor de juf. en dus plaste je steevast in je broek. zoals je bang was voor vuur (erg. bang.), straaljagers en het donker. je was zo bang voor vuur dat je absoluut niet naar verjaardagsfeestjes van de kinderen uit je klas wilde, als ze een kachel hadden. dat deed je dus pertinent niet.
-
wat hielden papa en mama van elkaar.
-
je fantasie was best groot. groter dan nu. jurkjes werden meisjes, werden speelgoed. en je hield van katten en sneeuw (de dingen die gebleven zijn).

dinsdag 17 mei 2016

Het spijt me.

de wind waait de bloesem van de bomen
en de regen - ik kan er niet meer tegen
waartegen zeg je
 -
de illusies die sluipend binnenwandelen
en met gedaver, stampvoetend weer vertrekken
 (ik droomde over een op hol geslagen olifant
en me uit de voeten willen maken
en de angst omdat dat niet kon
zonder verpletterd te worden).
-
ik kan er niet meer tegen, zeg ik
ik weet nog hoe het regende
en ik verdwaalde (alweer)
-
dit gaat wel heel erg over jou hè
zeg je. ja zeg ik. zal ik me
wijsmaken dat dat niet waar is?
het gaat niet over mij.
-
het waait nog steeds
(het spijt me).

donderdag 12 mei 2016

Hoe ik patsboem vanzelf een gedachterapport maakte.

Gedachterapporten zijn stom. Vinden veel cliënten. En ik ben van het erge soort wat dat volkomen snapt, omdat het ook gewoon vreselijk saai is om gebeurtenis, gevoel, gedachten, meest nare gedachte, bewijzen voor, bewijzen tegen en een alternatieve nieuwe gedachte op te schrijven. Behalve dat het saai kan zijn, kan het ook moeilijk zijn omdat je soms maar zo de verkeerde meest nare gedachte kiest en je vastloopt.
Vandaar dus dat mijn cursus handig was, want nu vind ik gedachterapporten leuk en kies ik steeds vaker in de gesprekken een handige en uitdaagbare gedachte. Toch heb ik nog steeds geen zin om ze zomaar zelf te maken als er eens een negatieve gedachte door mijn hoofd schiet.

Vandaag had ik daar ook geen zin in. Maar het was wel erg.

We hadden een biologisch eettentje gevonden in Rotterdam, mijn zus en ik. Op de menukaart (of beter: op de schoolbordwand) stonden in krijt allemaal fijne broodjes uitgeschreven. Ook iets met gegrilde paprika, wat ik goed vond klinken. Er stond wel iets met 'triple' bij, maar wist ik veel. Ik dacht dat het om de meest bestelde broodjes ging. Ofzoiets. Als je uit een dorp komt mag dat.
Dus we zaten buiten, mijn zus en ik, onderuitgezakt te kijken naar de mensen in het restaurant tegenover. Te wachten op de broodjes. Die al snel kwamen. We konden beter binnen gaan zitten, omdat het zo ontzettend aan het waaien was. Dus dat deden we.

Triple betekende dat het broodje drie verdiepingen had. Nu ben ik één van de weinige dorpelingen die dat weet. Het boordje was vegan en ik ontdekte voor het eerst dat vegan kaas superlekker is en voor de zoveelste keer dat gegrilde paprika een tip is en dat avocado stiekem ook heel, heel erg lekker is.

Maar dat gedachterapport dan?

Het broodje werd niet alleen met gezonde groenten geserveerd. Er zat ook soort van chips bij.
Je probeert zo goed en zo kwaad als dat gaat met vork en mes te eten en snijdt je broodje in partjes en elke keer dat je snijdt, schuift de chips wat op totdat het merendeel van de chips op de tafel ligt en niet meer op je bord. [Ik ken je lezer, je hoopt dat ik mijn drinken omgooi op andermans bord, dat ik door een onverhoedse beweging alle chips op de grond heb gegooid of dat ik iets anders catastrofaals heb gedaan]. Zo zat ik dus te eten. En te knoeien. En me ongelukkig te voelen voor een paar seconden omdat ik dacht wat de mensen er wel niet van zouden denken. (Ze komt uit een dorp?)

Toen dacht ik. Stel je nou eens voor.
Er zijn twee mensen.
De ene eet keurig netjes, verdeelt het brood in keurige vierkantjes van twee bij twee centimeter en eet ze daarna geruisloos op. Alle chips blijft keurig liggen waar het hoort: op je bord.
De ander eet zoals ik. Met chipsjes op tafel in plaats van op je bord. Knoeit nog eens een beetje met tomaat. Eet wél met vork en mes.
Wie zouden de mensen áárdiger vinden?

En toen maakte ik me niet zo druk meer.



vrijdag 6 mei 2016

Fragmentjes.

Vanmorgen voelde ik me een beetje verdrietig omdat de zon zo mooi scheen en ik dan altijd een soort van kloof ervaar tussen hoe ik mezelf voel en hoe ik mezelf moet voelen. Een kloof tussen mezelf en de mensen die dol zijn op zon en blaadjes aan de bomen. Niet dat ik daar niet van hou hoor, maar ik hou nu eenmaal juist van winter (echte winter, niet dat geregen en gewaai) wat de meeste mensen niet begrijpen. Maar ik hou wel van zomerjurkjes en lange zomeravonden en plantjes kweken. En ook wel van bloesem en zingende merels. Dus o ja de lente en de zomer zijn ook wel mooi. Maar ik was toch een beetje verdrietig.
-
Dan heb je eindelijk bedacht dat je leertherapie in een groep wilt volgen, gewoon omdat je groepen vreselijk ongemakkelijk vindt (echt) en je het liefst heel erg op de achtergrond houdt (geloof je dat?). Maar ook omdat groepen dús leerzaam zijn en omdat het schematherapie is, wat ik het allerallerinteressantst vind. Dat had ik dus bedacht. En ik vond een leuke groep. Maar nu blijkt de therapeut zo'n beetje een collega te zijn. Ik moet nog nadenken of dat slim is. Dus ik heb een mailtje gestuurd en stiekem vind ik dat soort dingen dus eng.
-
Mijn kat snurkt. Echt. Hard.
-
De laatste dagen realiseerde ik me weer hoe fijn boeken zijn. Vorige week kocht ik 'Alice in Wonderland' (zie instagramfoto's hiernaast) en las het boek in drie dagen uit. Nu lees ik maar weer in 'Brieven aan Doornroosje' van Toon Tellegen met prachten van zinnen.
-
Banen in de ggz zijn een ramp. Dus dat ik een halfjaarcontract heb gekregen is echt zo fijn. Samen met een collega (met ook een verlenging) heb ik dat gevierd. Brownie. Muffin. Thee. Goedheid.
-
Ik heb de zee gezien gisteren. Er zit nog steeds een beetje zee in mijn haar. En een beetje zon op mijn gezicht. En een pukkel, maar dat tussen haakjes.
-
Boterbloemen in de weilanden.
-
Ik haat Nederlandstalige muziek over het algemeen (van die deinende massa's en liedjes over vis en vrouwen, bwuh) - maar van muziek van Elly & Rikkert ben ik nu al een paar weken aan het genieten. Het klopt dat ze veel kinderliedjes hebben (ook leuk) maar heel veel andere liedjes zijn ook fijn. Een paar van mijn favorieten:
Sorry Heer (O ja, ik geloof in God  - maar ik vind de eerlijkheid en de durf om vragen te stellen uit hun pre-christelijke periode ook wel weer heel mooi. Ik geloof niet dat iedereen die in God gelooft altijd maar alleen maar mooi gevoel heeft en nooit twijfelt).
Icarus  (Ik was te lui om voor Grieks te kiezen, maar een mythe kun je ook op internet lezen. Als je te dicht bij de zon vliegt zullen je vleugels smelten).
Onder Dezelfde Maan (Nieuwste cd. Ik hou van taal).
Prinses (hoe contrastrijk kan het leven zijn, ik vind het een sterk liedje).
Rode Laarsjes (Kyrie Eleison ofwel 'Heer ontferm U').


maandag 25 april 2016

sterk

weet je nog hoe we ons voornamen dat we voortaan
sterk zouden zijn sterker dan rotsen dan de zee
die tegen de rotsen beukt
-
ik weet het nog zeg je en ik herinner me
hoe je liefde nodig had en daar zonder woorden
om vroeg omhels mij zei je maar ik was verlamd
omdat ik dacht dat als ik dat deed je zou lachen
en slaan en lachen. hoe heb ik zo stom kunnen zijn
-
in feite ben ik de enige die sterk moet zijn zo
is het toch
-
weet je nog hoe we ons dat voornamen en hoe
we het voornemen ten uitvoer hebben gebracht
maar in gedachten
-
o in gedachten.

zaterdag 23 april 2016

Je identiteit uit je werk halen.

Ik blog natuurlijk met regelmaat over mijn mooie werk. Mocht je me kennen, dan weet je dat ik er ook veel over praat, omdat ik nooit geweten heb dat je van werken zo gelukkig kon worden. En nou ja ontwikkelen enzo. Vanmorgen had ik even niets te doen en toen zat ik even tussen al mijn boeken te snuffelen (je hebt er nooit genoeg) en toen vond ik de beoordeling van mijn masterscriptie. Ik weet nog hoe doodeng ik het vond om daarmee te beginnen, omdat het betekende dat ik iets alleen moest gaan doen en dat ik daarop beoordeeld zou gaan worden. Niks wegkruipen. Niks verdoezelen. Uiteindelijk is dat allemaal goed afgelopen, maar het is stiekem wel maf hoe je in drie jaar tijd kunt veranderen. Ik bedoel. Nu moet ik veel alleen doen.

Soms twijfel ik wel. Niet over het werk wat ik doe. Maar wel of het okee is om daar zo van te genieten. Het is nu eenmaal een werkveld waarin we met veel te veel mensen om de schaarse arbeidsplekken heen zweven als wespen om een vuilnisbak (foute metafoor, want een arbeidsplek is heel wat toffer dan zo'n vies ding met een bananenschil er half uit). Hoewel het dan dus fijn is om daar nú in te mogen werken, weet ik helemaal niet of dat in de toekomst ook mogelijk blijft. En wie ben ik dan?

Toch is nadenken over ver weg in de tijd niet zinvol. Ik leer en geniet. Voor nu is dat genoeg.

vrijdag 22 april 2016

Vandaag is zo'n mooie dag.

Vandaag is zo'n mooie dag waarop de zon schijnt, de blaadjes enorm groen oplichten, de mus tussen de bloesem naar binnen kijkt en de kat - als ze niet sliep - zeker verlekkerd naar buiten zou kijken omdat het daar zo'n groot levend restaurant is.

Ik zit binnen. Misschien ga ik zo naar buiten, omdat ik vrij ben. Maar dan toch nadat ik eerst wat updates geef over afgelopen weken.

1. Ik was dus met die CGT-cursus (ja, cognitieve gedragstherapie) bezig en dat was toch nog bést veel werk. Véél leeswerk vooral. En nou ja, ook wel stress. Wat dacht je van een videopresentatie waarin je moet laten zien hoe JIJ met een cliënt te werk gaat en hoe je een interventie uitvoert? Precies. Dat vind ik even eng als jij. Toch gedaan en eigenlijk was het ook wel weer leerzaam, al heb ik me tijdens de presentatie doorlopend voorgehouden dat ik dat niet was, nee hoor, ik niet. Naast die presentatie moesten we een casusverslag schrijven, waar ik behoorlijk de kriebels van kreeg. En een tentamen. Zo'n na-de-universiteit-tentamen waarbij je 15 van de 20 vragen goed moet hebben voor een voldoende. Precies. Maar uiteindelijk is het toch allemaal gelukt en ik ben ook héél blij dat ik die cursus gedaan heb omdat het zo ontzettend leerzaam is. Ik wilde erover bloggen, maar ik verzand een beetje in theoretische termen als ik dat doe, wat het ook allemaal niet makkelijker maakt. Wat ik geleerd heb? Betere gedachterapporten maken (want als je dan toch een gedachte uit moet dagen, is het wel handig om te weten welke en hoe je dat doet), gedragsexperimenten opzetten (tot in detail), functie- & betekenisanalyses maken, waardoor je ziet wat probleemgedrag en problematische emoties zijn, waardoor je precies weet waar je behandeling op moet richten zonder alle kanten op te fladderen. Ik leerde dat de angstige verwachting bij paniek is dat er een lichamelijke of geestelijke calamiteit gebeurt bij lichamelijke sensaties.Bij sociale angst zijn mensen bang om afgewezen te worden. Nou. Dat. Dat is best fijn om te weten als je gaat behandelen.

2. Mijn werkervaringsplek loopt tot juli. Dus ik ging afgelopen weken al aan cliënten vertellen dat ik ga stoppen en vorige week stuurde ik mijn eerste sollicitatiebrief. Totdat er gisteren een verhaal kwam over toch wel mensen nodig en nu mag ik een half jaar langer blijven. In een normale baan ook nog, dus ja eigenlijk is het tijd voor taart.

3. Nu de CGT-cursus is afgerond, mag ik starten met een basistraining EMDR, of de basiscursus schematherapie of de vervolgcursus CGT. Er kan zoveel. Wat ik qua cursussen ga doen weet ik nog niet. Ik vind schematherapie heel tof, maar het lijkt me goed om de CGT eerst goed te beheersen. Tot die tijd lees ik wel in Yalom over de therapeutische relatie. O en ja, ik mag ook in leertherapie en hoewel ik het doodeng vind om zelf in therapie te gaan (zo'n andere rol weer en straks moet ik veranderen) heb ik besloten dat ik die stap wel wil zetten.

Dat is wel weer veel werkgerelateerds, maar dat is op dit moment ook waar mijn leven het meest uit bestaat :)

zaterdag 9 april 2016

Lenteplaatjes.

Zojuist bedacht ik me dat ik steevast elk jaar foto's post van de plantjes die ik heb gekocht en heb gezaaid. Dus bedacht ik me ook dat zoiets dit jaar natuurlijk niet mag ontbreken. Daarbij heb ik nog wat foto's gemaakt van bloemen uit de tuin én van wat andere lente-achtige dingen.

geheim voor de vogels, kruiden, citroentijm en zaaisel in een kopje.

andijvie, peul-, radijs-, & rozemarijnzaad, pepertjes (heet!) en koriander

de bloemetjes

de gesnoeide lavendel (twee dagen rugpijn)

het lentejurkje en de mooie kaarten

voor als 'het betoverde woud' vol is.

donderdag 7 april 2016

patronen, kuilen, cirkels.

we doen steeds hetzelfde. kijken terug naar hoe we het hetzelfde deden. twijfelen waarom we dat deden en doen het opnieuw en opnieuw. we huilen want waarom doen we dat toch maar opnieuw vallen we in de kuil die we voor onszelf gegraven hebben. of onze ouders (hebben zij gegraven?) voor ons of onze grootouders. hebben ze de regels (jij kunt niet zonder het patroon) bedacht en zullen we eeuwig in de cirkel blijven rondjes rennen.

of deden we het dan toch zelf?
of hebben de vrienden de mensen om ons heen de boeken die we lazen gezorgd dat we als honden onze staart achternazitten?
of de staarten van de anderen die in ieder geval dan toch rondjes voor ons uit blijven rennen. dezelfde boomstronk zijn we al zo vaak tegengekomen en er ontstaan geulen van het telkens telkens ons eigen spoor volgen.
of heeft de angst het gedaan. de angst? ja. laten we de angst de schuld geven. de angst heeft het altijd gedaan. arme angst.

jaren geleden deed ik wat ik deed (en jij) en jaren later weer (jij ook) en hoewel ik nog steeds geloof dat mensen die in tegengestelde richtingen heel ver uit elkaar lopen elkaar vanzelf weer ontmoeten omdat de aarde nu eenmaal rond is geloof ik dat niet altijd - want cirkels en onmogelijkheden.

en altijd neem ik me weer voor nu niet meer en dan denk ik waarom ik en jij denkt misschien hetzelfde en dus gaan we weer verder. maar ik kan nog steeds geen gedachten lezen en jij ook niet. dus volgens de regels van de cirkel zul je weer vragen wat ik denk en zal ik niet willen antwoorden en zul je het dan kwaadschiks proberen en zal ik me weer voornemen want wat je niet hebt kun je niet kwijtraken je wilt het risico dan toch ook maar nooit meer lopen maar het leven is toch mooier. ik dacht dat ik eindelijk sterk was. maar nooit sterk genoeg.

over de patronen van alle andere mensen kan ik alleen gissen.
de cirkels. de kuilen.
wie of wat ze dan ook gegraven heeft.
val er niet in.

donderdag 31 maart 2016

Bang voor mensen.

Als je dan toch bang bent voor de mensen..

Wat maakt dan dat je als met een helikopter boven jezelf zweeft om zorgvuldig in kaart te brengen (als kaartenmakers een landschap) wat er allemaal niet klopt? Woorden die je zegt die je niet zou  moeten zeggen en de manier waarop je kijkt en je houding wat toch te verschrikkelijk voor woorden is, ook al is er niemand aan doodgegaan en heb je niets kapot gemaakt.

Wat is er ooit gebeurd dat je denkt dat iedereen denkt dat wat je zegt een beetje grote onzin is of op zijn minst een warrig verhaal? Wat maakt dat je dat zo erg vindt - want begrijp je de onzin van de anderen zelf dan wel?

Wat is er gebeurd dat als iemand nee zegt omdat iets niet kan of te groot is of gewoon te pijnlijk en jij daaropvolgend meteen denkt dat nee niet alleen betekent dat iets niet gebeurt (misschien iets wat je grootste wens was) maar dat nee ook betekent dat jij als persoon niet de moeite waard bent? Wie heeft die link in je hoofd gelegd? Het pad gebaand?

Wie heeft ervoor gezorgd dat in jouw voorspellingen ontmoetingen met mensen tot afwijzing leiden en die afwijzing meestal weer betekent dat je niet de moeite waard bent waardoor je zo verdrietig en zo bang wordt?

Wat? En wie?
-
(Ik had vandaag cursus over sociale fobie, vandaar. En ik was de pineut met de casus over de vrachtwagen en mijn assertiviteitsprobleem).

woensdag 30 maart 2016

In woorden gevangen.

het gevaar van gevoel in woorden vangen
is dat het gevangen blijft als een mus
in een oude kooi
-
kijk dan hoe mooi zeg ik en de anderen
zeggen ach kijk ja ontroerend vooral ook
hoe hij voorzichtig probeert te vliegen
zonder de tere vleugeltjes kapot te maken
-
maar daar is geen voorzichtigheid meer bij
weet ik want de mus wil alleen maar vrij
van boom tot boom tot boom zonder
spijlen en ruimtegebrek heel ver kunnen vliegen
-
29 december 2015, gepost op thatpoetwantstofly.blogspot.com

donderdag 24 maart 2016

Struikelen.

Ik ga liedjes over struikelen luisteren.
Gewoon omdat struikelen niet mag - en toegeven dat je dat doet al helemaal niet.
-
Wat wel mag is het volgende. Ontdekken dat je het er niet zo goed vanaf brengt als je zou moeten. Dat je dat nooit zult doen en dat dit Verschrikkelijk Erg is. Dat mag wel. Je mag (nee moet) dat zo erg voelen dat je over de grond kruipt (ja echt). Niemand vertelt je hoe je dat zo erg kunt voelen want dat kan ook niet maar het moet wel. Waag het eens te ontkennen. Het moet.

En als je dan zegt dat het allemaal toch wel lang duurt en dat je rug pijn doet en je maar het liefst wilt slapen of een tekening wilt maken, gewoon omdat je niet van stilzitten houdt en je Gevoel wel wilt respecteren - maar je niet gelooft in Afgedwongen Gevoel. Als je dat dan zegt dan is dat Heel Erg. Een bedroevend teken dat je het noodzakelijke Gevoel nog niet hebt gevoeld. Dan fronsen de mensen op weg om nog meer Gevoel na te jagen.
-
De mensen die geloven in gevoel wat moet.

Jij die niet gelooft in gevoel wat moet (of misschien wil je dat ook maar gewoon niet).

De mensen die gevoel wat moet hebben gehad en misschien wel nog steeds hebben en de mensen die neerzijgen en zeggen wat de mensen met gevoel zeggen is waar. 

En jij die bang bent omdat je diep in je hart twijfelt (soms wat meer aan de oppervlakte) want als je vraagtekens bij het verplichte najagen van gevoel plaatst dan mag dat niet en zou je geplet kunnen worden als de irritante mug op het behang in iemands slaapkamer in de zomer.

Jij die verdrietig wordt omdat de mensen zoveel gevoel najagen terwijl achter hen iemand fluistert dat ze welkom zijn.

zaterdag 19 maart 2016

Straks.

Alle angsten zijn voorspellingen die beginnen met als en dan, straks en wat je niet kunt verdragen als dat ooit gebeurt. Natuurlijk gebeurt dat. Fluistert de angst. En in gedachten word je gebeten, val je flauw en lachen de mensen omdat ze je zo'n raar stom wezen vinden.
En daar sta je dan en je denkt dat straks (zo raar en stom gevonden worden) niet mag gebeuren en dus ga je in de menigte op.
Het regent, de mensen steken hun paraplu op - jij doet hetzelfde want straks vinden ze het raar dat je nat staat te regenen.
De groep, de mensen praten en zeggen wie ze zijn en waarom - en jij kijkt wat de mensen doen (jij, jij observeert zo goed, zeggen ze) en soms denk je wat je wel zeggen kunt maar laat je dat nou toch maar niet doen want straks. Straks. Straks.
Je ontmoet de liefde van je leven (althans, dat denk je) en draait behoedzaam rondjes om hem heen en zegt niet dat hij niet te dichtbij moet komen maar dat raadt en respecteert hij terwijl jij woedend bent vanwege de afstand die natuurlijk niet jouw schuld is maar dan toch wel in ieder geval voor de helft.
Straks laat hij je alleen (en vanzelfsprekend doet hij dat). Want alle angsten zijn voorspellingen die beginnen met als en dan en straks en wat je niet kunt verdragen dat er gebeurt.

Maar wat, zegt iemand tegen je, wat als je zo opgaat in de mensen omdat je zo bang bent voor hun Mening - hun grote niet te Ontkomen Mening
En de mensen hebben Helemaal Geen Mening Meer?
Je knikt omdat je het daar natuurlijk wel mee eens bent - beter Goede en Slechte Meningen dan Geen Mening.

Maar dan jaren later loop je daar in de massa met je paraplu en zie je dat de mensen je helemaal niet zien.
Je kunt doen wat je wilt. Roepen dat je liefde wilt - bloemenweiden, zingende vogels. Je kunt gedichten schrijven en posten op facebook over je ontmoeting met een roodborstje in het bos en het lied wat hij zong - en dat je niet weet waarom.
De mensen - of je nu van ze houdt of helemaal niet - halen hun schouders op.

Straks weten ze niet wie je bent.
Straks is straks nu.

Hoe ik door de mand viel.

Natuurlijk heb ik allang geschreven over de CGT-cursus die ik volg. Waarschijnlijk heb ik ook wel opgeschreven dat zo'n cursus volgen echt heel leuk is, omdat je er best wel heel veel leert, wat weer heel handig is in de praktijk.

Nu is het zo dat iedere week iemand een casuspresentatie houdt. Mét videofragment. En ja, ik moet nog en stiekem vind ik het best wel eng. Bah. Je eigen behandelgesprek laten zien is niet echt heel cool vind ik. Het voelt een beetje als exposure.

Afgelopen week liet iemand een fragment zien van interoceptieve exposure. Wazzdatte? Hilarisch vind ik dat, om tegen cliënten te zeggen dat we interoceptieve exposure gaan doen. Want niemand begrijpt er iets van en ik deed dat zelf ook niet voordat ik het behandelprotocollenboek eens goed had doorgenomen. Interoceptieve exposure is de eerste stap in het paniekprotocol, waarbij mensen lichamelijke sensaties moeten oproepen en moeten kijken wat er dan gebeurt. Dus expres anderhalve minuut snel ademhalen en kijken of je dan flauwvalt. Met je ogen open dertig seconden op een bureaustoel draaien. Door een rietje ademen. Het idee is dat cliënten dat soort oefeningen elke dag thuis doen.

Maar je moet dit als behandelaar dus wél eerst samen met de cliënt doen. Het voordoen. Laten zien dat je echt niet doodgaat van even expres hyperventileren. Dat kwam dus ook naar voren in het filmpje. Ik dacht, ik geef feedback op dat filmpje (daar hou ik nooit zo van, ik blijf het liefst een beetje op de achtergrond) en zeg dat ik het stoer vind dat iemand dit laat zien. Dat vind ik ook. Omdat je als behandelaar ook echt wel draaierig wordt als je gaat staan hyperventileren. Toen ik de bureaustoeloefening deed zwalkte ik als een dronkaard terug naar mijn stoel waarop de cliënte een beetje begon te twijfelen of ze nog wel wilde. Dat. Voor mijn idee heb je dat soort dingen niet helemaal in de hand en ik kies dan zelf liever iets 'veiligers' om op film te laten zien. Iets waarbij ik in ieder geval niet veel te duizelig op mijn stoel beland.

De docent zei dat hij zich een beetje verbaasde over mijn feedback.
Want dat maakte dan dus wel duidelijk dat ik die oefeningen zelf ook niet zo heel leuk vind en ze ook niet met genoeg vertrouwen doe.
Dat klopt dus.
Ik ben niet zozeer bang om iets te krijgen van die oefeningen, maar wel om af te gaan waar mensen bij zijn. Of om even uit de therapeutenrol te vallen. Wat dus best goed mogelijk is bij deze oefeningen. Die wel heel zinvol en leerzaam zijn. En die ik nu dus zelf ook maar moet gaan doen om ze een volgende keer met wat meer vertrouwen te kunnen aanbieden.

donderdag 10 maart 2016

Vrachtwagenhaat.

Ken je dat gevoel als je in de zomer op een terrasje een ice tea zit te drinken en wat verdwaalde zonnestralen een beetje over je gezicht dansen - en je vervolgens iets ziet waar je niet blij van wordt? Iets wat het op je ice tea heeft voorzien en wat in te snel tempo te dichtbij komt omdat het nog kan vliegen ook. Het maakt dan niet meer uit of je ice tea lekker is en of de zon niet alleen je hoofd maar ook je hart verwarmt. De rest van de zonnige middag zul je heen en weer rennen of telkens je ogen sluiten terwijl iets anders om je heen danst. Wespen. Hatelijk.

Datzelfde gevoel heb ik als ik lekker aan het doorrijden ben op de snelweg (als er tenminste geen bumperklever achter me rijdt die het onzin vindt dat ik 120 blijf rijden omdat ik 130 slecht vind voor het milieu wat natuurlijk wel hypocriet is want waarom pak ik de trein niet). Als ik lekker aan het doorrijden ben dus en er een treintje van vrachtwagens opdoemt. Vrachtwagens. Of als ik lekker aan het rijden ben en een vrachtwagen vindt dat hij een andere vrachtwagen in moet halen, of als een vrachtwagen achter me rijdt in de file en denkt dat hij dat kleine rotbakkie iets moet aanduwen of wat zo'n man ook maar mag denken als hij al denkt (maar dat is discriminatie) waardoor ik in mijn spiegel weinig anders meer zie dan cabine en verder niets. Of als je een afrit moet nemen en denkt verhip een vrachtwagen laat ik die maar niet meer inhalen want dat lukt niet meer en ik moet er zo toch vanaf (in de veronderstelling dat die vrachtwagen niet op hetzelfde idee komt, wat deze vanzelfsprekend wél doet).

Wat ik nog meer haat aan vrachtwagens is het idee dat een vrachtwagen schijnbaar warm moet draaien voordat hij wegrijdt. Je moet weten: vrachtwagens rijden doorgaans niet op een normaal tijdstip weg, wat betekent dat ze ook niet op een normaal tijdstip warmdraaien. Dat is allemaal tot daaraan toe (behalve dan als alle vrachtwagens in Nederland, wereldwijd, elke dag voordat ze vertrekken een kwartier staan te ronken, dan is dat natuurlijk óók alweer niet goed voor het milieu - mijn moeder vindt me een geitenwollensokkenkind als ik dat hardop zeg). Dat is dus tot daaraan toe totdat je nieuwe buren krijgt en je buurman is juist vrachtwagenchauffeur. Eén van het soort die de auto altijd stationair laat draaien voor hij vertrekt, onder je slaapkamerraam (goed wel een paar meter daarvandaan, maar overdrijven is een vak). Om vijf uur of half zes 's ochtends.

En ik vind dan weer dat je op z'n minst eerst met een bloemetje bij de buren op visite moet voordat je gaat vragen of de buurman zijn vrachtwagen niet meer stationair wil laten draaien of dat hij het ding vér naar achteren verhuist. Sociaal wenselijke, subassertieve ik.

Snap je nu dat ik niet met een vrachtwagenchauffeur wil trouwen?
(Buiten al dit gediscrimineer heb ik wel ontdekt dat er aardige vrachtwagenchauffeurs zijn. Dat dan weer wel).


woensdag 9 maart 2016

Goed gevoel najagen.

Vanmorgen reed ik in de auto naar mijn werk en zoals zo vaak was ik aan het nadenken. O ja, de mensen haten mij in de auto, want ik rijd zestig waar ik zestig mag en iedereen mag harder dus de één bumperkleeft nog harder dan de ander dan degene die me dan ook maar gewoon inhaalt.
Ik haat die mensen ook, bijna net zo erg als vrachtwagens, dus we staan quitte. Soms heb ik alleen geen zin om te haten en ga ik dus wat nadenken. Muziek aan. Op naar mooie en moeilijke gesprekken en pijn en groei.

Toen dacht ik wat doe ik eigenlijk wat niet als doel heeft om een goed gevoel te krijgen? Draait uiteindelijk niet alles ja alles echt alles om het krijgen van een goed gevoel?

Als je machtig depressief bent wil je beter worden omdat je uit dat dal van Groot Verdrietig Gevoel wilt ontsnappen. Als je heel erg verliefd bent (ik vind het nog steeds op verkouden lijken, sorry) dan wil je bij de begeerde ander zijn omdat dat zo'n goed gevoel geeft. Als je een baan zoekt dan wil je dat misschien omdat je ervan kunt groeien wat een goed gevoel geeft of omdat je geld kunt verdienen wat een goed gevoel kan geven of om dat geld weer uit te geven wat ook al een goed gevoel kan geven. Ik twijfel bij eten en drinken. In negen van de tien gevallen zullen we eten en drinken om een goed gevoel te hebben (het stoppen van honger en dorst en de voldoening die dat geeft). Soms zal iemand alleen eten en drinken om in leven te blijven, maar is goed gevoel (desnoods ooit, over een jaar of honderd) dan niet de reden om te eten en drinken? Is goed gevoel niet datgene wat je influistert dat je moet zorgen voor de ander (of dat nou goed gevoel is over jezelf of goed gevoel omdat het beter gaat met de ander).

Het is dus niet dat ik goed gevoel wegzet als iets negatiefs. Goed gevoel kan ook echt Goed Gevoel zijn, wat betekent dat het niet alleen fijn voelt, maar ook goed is om te voelen. Maar het maakt me wel nieuwsgierig of mensen andere drijfveren hebben dan dat.


donderdag 3 maart 2016

Bang zijn.

Er zijn zoveel dingen waar ik bang voor ben.

Dat de mensen me niet leuk vinden, dat mensen besluiten dat ze niet meer in mijn leven willen zijn (ik durf geen namen op een verjaardagskalender te zetten), pissebedden, controleverlies en onvoorbereid aan een taak beginnen.

Er is altijd meer om bang voor te zijn.

Want - in metaforen gesproken - als ik aarde zou zijn en iemand zou graven, diep graven, om te achterhalen wie ik ben en waarom ik ben wie ik ben en misschien ook wel waarom ik niet ben wie ik zou kunnen zijn - stel nou dat diegene al na twee keer scheppen op steen zou stuiten omdat ik simpelweg niet zo diep af kan dalen als de ander. Omdat mijn begripsvermogen niet toereikend is, of omdat ik gewoon een oppervlakkig persoon ben. De ander zal teleurgesteld (of misschien zelfs achteloos) de schop opzij gooien.

Of wat als ik aarde zou zijn en je best een beetje kunt graven - maar er vervolgens geen bloemen of bomen of kruiden of struiken willen groeien? Als ik alle adviezen achteloos in de wind sla en niet doe wat het beste is voor anderen en mezelf. Wat. Dan.





zaterdag 13 februari 2016

Begrijpen.

Natuurlijk komen er op een dag antwoorden.
Op een dag begrijp ik vast wel waarom ik doe wat ik doe en niet alleen wat ik doe.

Dan begrijp ik waarom je wegrent en waarom ik niet gewoon de andere kant opga - maar altijd meen achter je aan te moeten rennen, wat natuurlijk geen zin heeft, want als jij een luipaard bent, dan ben ik de slak. En telkens als ik roep hoor je mij dan ren je alleen maar harder. Dat slakkengedoe heeft toch helemaal geen zin. Dat weet ik ook wel.

Dan begrijp ik waarom illusies zolang beter hebben gevoeld dan de waarheid - terwijl iedereen weet dat je met illusies altijd van een koude (waterkoude) kermis thuiskomt. Dan begrijp ik waarom ik me niet met die waarheid heb laten doorweken als met heel veel regen of een koude rivier. Dan begrijp ik waarom ik dacht dat elke vorm van toekomst afhing van een beslissing die je toch niet wilde nemen.

Dan begrijp ik de last van dit alles voor jou. De last van de woorden en de last van de pijn die ik dan wel kan voelen, maar die prima binnen in mij kan blijven. Daar hoeft de wereld (daar hoef jij) geen deelgenoot van te worden.

Dan begrijp ik waarom je de woorden die ik schrijf of zeg wel leest of hoort (of niet) maar er in je antwoorden geen woord aan vuilmaakt. Dat je de helft beantwoordt en de andere helft laat voor wat het is. Dan begrijp ik waarom ik twijfel - of je de helft niet hebt gezien of gehoord of dat je het wel zag of hoorde, maar er niets mee wilde doen.

Dan begrijp ik waarom je het volmaakte najaagt en waarom het pijn doet dat ik nooit voldoe aan die standaard. Misschien ontdek ik dan wel dat het helemaal niets met mij te maken heeft. Dat is waarschijnlijk een feit. Ik begrijp waarschijnlijk ook dat ik niet half zo belangrijk ben als ik wil zijn en dat jouw idealen er al waren, ver voordat ik er was. En dat alle anderen er ook niet aan konden voldoen.

Ik begrijp dan hoe het voor jou voelt dat jij niet aan de idealen kunt voldoen van degenen die jij beschouwt als volmaakt. Waar ik jou achtervolg, ren jij weer achter iemand anders aan die achter iemand anders aanrent. Zo is het leven. Toch?

Ik begrijp dan dat ik zoveel meer uren heb gevuld met denken aan je en zogenaamde conversaties met de jou in mijn hoofd die wel zegt wat ik wil dan jij ooit aan mij hebt gedacht. Ik begrijp dan waarom ik dat deed en waarom jij niet (en misschien was die reden wel niet zo groot als ik zou willen dat die reden was).

Ik begrijp dan dat je wilt dat ik verder ga met leven (maak je geen zorgen ik leef echt wel) en dat we gewoon met elkaar praten op een avond in de zomer zonder dat ik wil dat het voor altijd is en zonder dat ik wil dat je bij me hoort. Maar niets is voor altijd.
Behalve de liefde - omdat die gewoon bestaat en ook blijft bestaan als de mensen die hebben liefgehad er niet meer zijn omdat er dan weer nieuwe mensen zijn die van elkaar houden.

Ik begrijp het kom maar hier en het ga maar weg
Ik begrijp het
Kom maar
Hier
Ik begrijp
Het

Maar nu nog niet.

Wat gedachten over therapie.

Gisteren stuurde ik een mail aan iemand (ja, ik was ziek, dus ik had tijd om te mailen, eindelijk) die wel benieuwd was naar de cursus die ik volg. Toen ik die mail ging beantwoorden, werd dat een veel te uitgebreid verhaal, waarbij ik me bedacht dat ik het vooral ook moet bloggen. Gewoon. Omdat ik er blij van word én het heel interessant is.

Op het moment volg ik elke donderdag cursus. (En nu werk ik dus op maandag, woensdag en vrijdag als psycholoog en op dinsdag in de administratie - wat stiekem best pittig is, even). Goed. Cursus. Cursus is leuk. Het gaat over cognitieve gedragstherapie en iedereen die ooit bij een psycholoog is geweest is er waarschijnlijk mee doodgegooid. Ik ook. Ooit. En wat haatte ik die gedachteschema's. Ik was ik. Waarom zou je mij tot zo'n stom schema reduceren? Goed. Dat was vroeger. Op de universiteit kregen we al een eerste beginnetje van cognitieve gedragstherapie. Oefenen met gesprekken in de kelder van de Douwe Egberts met speculaaskoffie omdat het bijna Sinterklaas was. O ja, herinneringen. Een zelfbeeldoefening in de werkgroep, waarbij je allemaal op zes briefjes drie stomme, twee neutrale en één positieve eigenschap van jezelf op mocht schrijven en de docente ons vervolgens stappen voor- en achteruit liet zetten aan de hand van de briefjes die ze uitdeelde. De moraal? Bij een negatief zelfbeeld komen er veel te veel negatieve briefjes, je komt niet zo ver vooruit als je zou willen. Dat was waar ik aan dacht bij cognitieve gedragstherapie.

Maar toen kreeg ik een werkervaringsplek en cliënten die ik maar eens cognitieve gedragstherapie moest gaan geven. Ik had boekenkennis en een beetje ervaring van de universiteit. En dus begon ik met de cursus. Met het idee dat al die gedachteschema's toch niet zo ingewikkeld konden zijn. Nou, dat viel tegen. Dat waren ze wel. Dat zijn ze. Ik bedoel, dat ontdek je als je voor je whiteboard een voorraad gedachten met iemand hebt opgeschreven en je moet er één uitkiezen om uit te dagen en als je dan besluit: die, die neem ik, dan slaat de twijfel toe. Want ga je argumenten vóór en argumenten tegen verzinnen (wat het meest gangbaar is, geloof ik) of ga je kijken naar de voor- en nadelen van de gedachte of zoek je weer een andere uitdaagstrategie? Nou? Nee. Het is niet per se makkelijk.

Het is wel grappig hoe men, bij de cursus, heel hard pleit voor cognitieve gedragstherapie (vanaf nu CGT) en dat het zo effectief is en bladiebla. Dat is natuurlijk wel waar - maar je moet het om te beginnen wel goed uitvoeren. Dus niet klooien met gedachterapporten en goede gedachten toetsen met gedragsexperimenten. Daarnaast: je kunt wel exposure (dus blootstelling) toepassen, maar als je op het verkeerde mikt, schiet je daar niet zo mee op. De docent noemde een voorbeeld van mensen met een tandartsfobie die een boor te horen kregen. Gewoon. Alleen dat. Maar als ze die boor associëren met pijn en hem alleen maar horen, dan leren ze niet dat een boor niet automatisch pijn betekent. Het lijkt mij bijvoorbeeld ook dat je kunt voorspellen dat je angstig wordt als je een bepaalde activiteit onderneemt - maar dat op zich.. volgens mij is de kans dat de voorspelling uitkomt wel aanwezig. Al is het waarschijnlijk niet de 100% kans die je zelf bedenkt. Het gaat er dan - denk ik - meer om wat dan de gevolgen van angst kunnen zijn en waarom die zo erg zijn. Dat soort dingen. Want de gedachte 'als ik naar de supermarkt ga, word ik angstig' kan wel uitkomen, maar de gedachte 'als ik angstig word, vinden mensen mij raar' is waarschijnlijk veel minder waar. Goed, je moet het dus goed uitvoeren en zorgen dat je de juiste aangrijpingspunten hebt. Maar ik kan me ook voorstellen dat de gewone CGT niet voor iedereen voldoende werkt. Soms is iets als schematherapie (persoonlijkheidsproblematiek) of EMDR (trauma) iets wat beter past bij een probleem. De echte CGT-therapeuten zeggen dan: Dat is óók CGT. Dus ja. Het is maar hoe je het brengt. Ik denk zelf vooral dat er CGT-elementen inzitten, naast elementen uit andere stromingen.

Wat gedachten dus. Ik zal binnenkort nog eens verder bloggen over hoe je precies kunt ontdekken waarop je een behandeling moet richten.